Dood

“ik wil geloven dat uit al het slechte dat een mens meemaakt, iets goeds voortkomt. Ik wil geloven dat al dit verdriet een nut heeft”

Dood. Mijn hele leven ben ik er al door gefascineerd. Is het omdat ik wist wat mij te wachten stond? Of overkwamen al die doodszaken mij doordat ik juist zo met de Dood dweepte? Of is het allemaal gewoon stom toeval? In mijn privé en in mijn werk zag en zie ik ze met bosjes sterven. Ik heb de koude hand van mijn moeder gevoeld, ik heb mijn broer geïdentificeerd in het mortuarium, ik heb het hoofd van mijn vader getild uit een berg gestold bloed in zijn slaapkamer. Horror. Absolute horror. En dan heb ik het nog niet eens over de mensen die ik heb zien sterven op mijn werk. Mensen die ik van de beademing heb afgehaald, waardoor ze kwamen te overlijden, mensen waarbij ik slaap en pijn medicatie heb gestart zodat ze de rust vonden om vredig te kunnen sterven en dan al die reanimaties die het uiteindelijk toch niet hebben gehaald. Al die doden, ik ben letterlijk de tel kwijtgeraakt. Nee, de Dood lijkt soms mijn wandelpartner op mijn pad des levens.

Ik merk echter dat ik na al die jaren van dood en verdriet, langzaam weker word. Weker. Zacht. Het verdriet komt steeds dichterbij. Meer en meer zie ik de mens in het verdriet. Ik merkte dat vorig jaar. Ik kreeg een patiënt op de IC die op de avond voor zijn vakantie even de vijver ging schoonmaken. Toen zijn vrouw ging kijken dreef hij op zijn buik in de vijver. Wat er precies is gebeurd zullen we nooit weten, een beroerte? een hartstilstand? uitgegleden? Het gevolg was dat de man verdronken was. De ambulance had hem nog gereanimeerd, hij was zwaar onderkoeld bij ons op de IC gekomen, echter de therapie mocht niet baten. Wat we ook deden, steeds sneller ging hij verder achteruit en uiteindelijk stierf hij. Dit deed me niet veel. Vaktechnisch vond ik het nog spannend ook. Het is een spel van medicatie, beademing en parameters en ik ben dol op dat spel.  Vooral in de acute fase, de fase van het gevecht van de dood op het leven. Een spel wat wordt gespeeld door de intensivist en ik als verpleegkundige. Een spel met labwaardes, monitor getallen, grafiekjes en een patiënt. Als de dood het wint gedraagt iedereen zich als een gentleman, gaat sportief met de uitkomst van het spel om en kijken we al uit naar een revanche.

Maar wat was het dan wat dit zo anders maakte. Het was het gesprek met zijn vrouw. Ik was erbij toen de intensivist haar vertelde dat het er slecht uit zag. Heel slecht uitzag. Het was haar duidelijk. Ze werd stil. Wij zwegen ook. Toen vertelde ze hoe ze haar man vond, drijvend op zijn buik in het water. “U heeft wel gezien dat hij niet de dunste is” Ja dat hadden we gezien. De man was enigszins dik te noemen. Met tranen in haar ogen beschreef ze hoe ze in het water gesprongen was om hem eruit te halen. Maar wat ze ook deed, ze kreeg zijn hoofd niet boven water. Deze wanhoop. Deze liefde. Deze woorden, de tranen over haar wangen, braken mijn hart. Stil luisterde ik naar haar. Stil probeerde ik mijn tranen te onderdrukken. Ik voelde haar wanhoop en angst. Angst voor hetgeen ze wist dat ging komen. Ze wist net zoals ons, dat haar man deze strijd eigenlijk al verloren had. Ze ging even naar huis, maar voordat ze ging nam ze afscheid van haar man, die op dat moment volgens onze parameters nog in leven was. Die liefde, die genegenheid, ik mag hopen dat op mijn sterfbed er iemand is die zo afscheid neemt van mij, die schoten gaten in het pantser van mijn hart. Ik keek haar aan. Gebroken ogen. Ik had het al vaker gezien, maar nu braken ze mij. Ik zei haar “kom hier” en gaf haar een knuffel. Ik schok van mezelf. Had ik nu  mijn professionele afstand zelf afgebroken? Ik voelde dat het verlies van een patiënt nooit meer hetzelfde zal zijn.

Vanavond weer. Een jonge patiënt overlijdt. Vanochtend liep hij nog rond. Praatte hij nog. Nu staat zijn vriendin staat tegenover mij. Hij ligt tussen ons in op een brancard. Comateus. Zij kijkt mij aan. Natte ogen vol ongeloof. Ik praat rustig over het te verwachten beloop. Ik vertel haar dat naar alle waarschijnlijkheid hij dit niet gaat overleven. Ik begeleid haar door het proces. Biedt ruimte voor haar verdriet. Vertel haar wat te doen als ze naar huis gaat. Over procedures. Over dat ze goed voor zichzelf moet zorgen, dat ze op haar rust let. Ik weet dat ze de komende dagen slecht zal slapen, dat er veel geregeld moet worden en dat hersenen overuren maken om al dat verdriet, ongeloof en wanhoop te verwerken. Het is in mij een tweestrijd tussen sensatie zucht en medeleven. Ik vind het spannend, maar tegelijkertijd verschrikkelijk zielig. Het is deze tweestrijd die in mij steeds meer en meer onzekerheid zaait of ik dit werk wel met de juiste motivatie doe. Ja ik ben er goed in. Maar waarom doe ik het zo graag? Wil ik zo toch iets goeds laten voortkomen uit al het verdriet wat ik zelf heb meegemaakt of kick ik op de sensatie van het zien sterven van een patiënt en is de begeleiding niet meer dan een soort zelfverheerlijking? Ik weet het niet. Het kost me zelfs moeite om mezelf het voordeel van de twijfel te geven.

Maar hoe dan ook. Ik weet dat er een mens achter die gebroken ogen zit. Een mens die haar of zijn wereld ziet instorten. Een mens in wiens nachtelijke hemel een ster dooft en duisternis achterlaat. Een mens die even niet het schijnsel van de overgebleven sterren kan zien. En ik voel die mens. En iedere keer lijkt het wel alsof ik die mens steeds beter voel. Alsof het verdriet ook een deel van mij wordt. Ik word er soms bang van. Kan ik dit werk zo wel blijven volhouden?

Het citaat waarmee ik dit blog open komt van mijn vader. Mijn gids in het land van rouw en troost. Hij sprak deze woorden geruime tijd na de dood van mijn broer. Hij wilde dat de zelfmoord van mijn broer ergens goed voor zou zijn, dat er iets positiefs uit voort zou komen. Maar hij zag het niet. De teleurstelling en het onbegrip van mijn vader zal ik nooit vergeten. De dood van mijn broer had hem pijn gedaan. Pijn die nergens goed voor was. Pijn die gewoon alleen maar pijn deed. Het is deze pijn die ik tegenwoordig voel als ik de nabestaanden zie als ze horen of zien dat hun geliefde de zon niet meer zal zien opkomen. Dat de nacht voor altijd zal nederdalen en ze nooit meer de warmte zullen voelen van warme armen om hen heen.

Misschien is dat hetgeen mij meer en meer aangrijpt. De wetenschap dat deze mensen dezelfde pijn gaan meemaken. Pijn die achterblijft als een dierbare weg valt. Mooie herinneringen die pijnlijk zijn omdat je weet dat ze nooit meer terugkomen. Ja misschien komen er andere mooie herinneringen, maar deze herinneringen komen nooit meer terug. De mensen waarmee je ze hebt gemaakt zijn er niet meer. Ze zijn dood.

Mijn vader geloofde in de hemel, ik geloof dat dood het einde is. Het geeft mij rust. Het absolute niets. Ik vraag ook, als ik de kans krijg, aan mijn patiënten of ze bang zijn voor de komende dood. Wat ze denken dat er dan komt. De antwoorden zijn divers. Misschien zijn de mogelijkheden ook divers. Wie zal het zeggen? Wat ik wel weet is dat de Dood zich meer en meer in mijn leven vastbijt. Het is een noodgedwongen ongewenste vriend geworden. Ik voel mijn pad samen gaan met het zijne. ik heb het geaccepteerd. Ik ben goed met de dood. Ik win snel het vertrouwen van mijn patiënten en hun dierbaren. Ik val ze nooit lastig met mijn verhalen, ik gebruik alleen mijn ervaring. Mijn ervaring met verdriet, afscheid en rouw. Mijn ex zei me dat ik misschien te vaak afscheid heb moeten nemen in mijn leven. Het is een gewoonte geworden. Ik weet dat niets voor altijd is. En dat heb ik te danken aan die bijzondere vriend van mij. Die akelige Dood. Al denk ik vaak dat het een  hele mooie vrouw is.  Anders had mijn broer hem vast wel kunnen weerstaan….

 

 

 

Van harte gefeliciteerd kleine Broer

“Is it true that the world has always got to be something
That seems to happen somewhere else?”

45 jaar geleden werd hij geboren. Mijn kleine broertje. Zoals mijn vader het ooit stelde, als er één kind wel gewenst was, was hij het wel. Mijn moeder kon na mij geen kinderen vasthouden en na twee miskramen van drie kinderen (mijn moeder verloor een tweeling) werd mijn broer bijna de derde miskraam. Mijn moeder kreeg dagelijks injecties en moest wekenlang het bed houden om hem te behouden. Hij werd te vroeg geboren, op de rand van couveuse, het huis moest tot heet verwarmd worden in deze wintermaand.  Maar hij kwam er, mijn broertje Wim.

Pech had hij wel. Al snel verhuisden we van Rozenburg naar Breda. Breda bracht veel stress met zich mee, omdat mijn vader het opknappen van het nieuwe (oude) huis erg had onderschat. Het zou in drie weken klaar moeten zijn, maar het duurde voort tot ik 15 jaar later het huis verliet. De combinatie van een huis in klus-staat, een vader die alles zelf wil doen (mijn moeder was erg handig, maar mijn vader vertrouwde haar die zaken gewoon niet toe, alleen wat hij deed was goed genoeg), de tijd vretende baan van mijn vader, we verhuisden naar Breda omdat daar zijn kantoor stond, echter al snel zagen we hem nog minder omdat hij steeds vaker in Antwerpen en Brussel moest werken, zorgden ervoor dat de spanning in huis alleen maar toe nam.

Natuurlijk waren er ook mooie momenten, zoals de vakanties, die door de aanpak van mijn vader ook regelmatig in een klein drama eindigden. Regelmatig werd voor vertrek het hele elektronische gedeelte van caravan of vouwwagen helemaal gereviseerd en hersteld omdat de verlichting van niet correspondeerde met die van de auto. Hij had dit natuurlijk eerder kunnen checken, maar ja dat deed hij nooit. Toen die paar jaar niet in ieder geval. Ik denk dat ik later maar meer blogs ga schrijven over die vakanties, dat zijn al hele verhalen op zich.  De vakanties waren mooi maar eindigden vaak niet zo als gepland. Tijdens de laatste vakantie hadden we op de terugweg bijvoorbeeld twee klapbanden bij de caravan.

Mijn broer verloor al jong zijn moeder. Hij was toen 7. Mijn vader zat met al zijn verdriet en ik was ook enigzins verloren. Mijn broer wilde, zoals kinderen dat doen, de situatie herstellen door een nieuwe mama te zoeken, ik wilde dat mijn vader tot aan zijn dood eeuwig trouw bleef aan mijn moeder. We kregen gezinshulpen over de vloer, sommige geslaagd, anderen dramatisch. Er was regelmatig de nodige spanning. We waren met drie mannen in huis, mijn vader een ordelijk plannende logisch denkende wiskundige. Veel werd met de ratio benaderd, het moest vooral praktisch zijn. Echter vaak liepen deze momenten uit in huiselijke ruzies. Na het hertrouwen van mijn vader werd het rustiger in huis.

Een volgend drama voor mijn broer werd school. Zijn lagere school sloot vlak voordat hij naar groep 8 ging. De overstap naar een andere school pakte slecht uit. Resultaten daalden en eigenlijk was mijn broer niet rijp voor de middelbare school. Het advies van deze lagere school was een schakelklas. Mijn vader vertrouwde op dit advies en mijn broer ging naar een schakelklas. Hij was toen een speels vrolijk dromend jongetje. Dol op zijn playmobiel en autootjes. Op deze schakelklas zat het tuig van Breda. Hij heeft zich letterlijk vechtend daar staande moeten houden. Dit jaar heeft hem veranderd. Daarnaast draaide dit jaar voor hem meer op psychisch en fysiek overleven in de klas, dan op schoolresultaten en kwam hij hierna in het vmbo terecht. Volgens mij diep onder zijn niveau en daar kon hij niet goed mee omgaan. De jaren die volgenden stonden vooral in het teken van sport, hij was een goed hockey keeper en tennisser, en erbij horen. Mijn broer was een kameleon, hij paste zich aan aan de omgeving. Stond hij tussen kakkers, was hij een kakker, stond hij tussen goth’s, was hij goth, stond hij tussen alternativo’s, was hij alternativo. Het werd steeds moeilijker om de ware Wim te ontdekken. Wie was hij? Hij praatte veel. Was ook een zeer leuke gesprekspartner. Hij wist veel. Wist ook veel van ogenschijnlijk onbeduidende zaken. Zeer goed op de hoogte van slechte actie films, zeer grote fan van Sylvester Stallone en the Golden Earring, hij wist de prijzen van kroketten van elke snackbar in Breda, hij ging voor kwaliteit en goedkoop. Schoenen waren heilig, evenals sportmerkkleding. Hij kocht alles in de aanbieding, waardoor het vaak leek alsof hij door het aanschaffen van veel sportschoenen ook nog eens geld verdiende. Voordringen in volle snackbars kon hij zo elegant doen, dat hij er altijd mee wegkwam. Waren er dames in de buurt, dan groeide hij tot ver boven zichzelf en werd hij een doortrapte charmante charmeur, die zo heel gemakkelijk dames voor zich wist te winnen. De oppas die zijn kleine zusjes en nichtje voor griezelfilms zette met ongezond voer. Door zijn manier van doen, werd hij een fenomeen op zich.

Eén van de dingen die tegen hem werkten, was zijn beeld van het leven. Hij zat raar genoeg vast in het idee van huisje boompje beestje. Als je dat zou hebben, dan zou je gelukkig zijn. Hoe hij daar bij kwam is mij nog immer een raadsel. Relaties zijn hard werk, een gezin nog harder. Het gaat niet vanzelf. Hij praatte zoals ik zei erg veel en erg gekwiekst, maar hij zei nooit iets over hoe hij zich voelde. Zichzelf laten zien was niet zijn sterkste punt. Het werd ook steeds moeilijker om te zien waar zaken nu fout gingen. Hij kreeg bijvoorbeeld de verkeerde boeken op school, (hij heeft oa op de middelbare hotel school gezeten), hij kreeg het niet voor elkaar om in het ziekenfonds te komen (niemand kreeg nu helder waarom niet), hij sloot soms vage deals met werkgevers, waarbij hij dan vaak aan het kortste eind trok en als je hem iets leende ging het kapot, hij kon daar dan meestal echt niets aan doen, maar het gebeurde nu eenmaal wel.

Wat we samen gemeen hadden, waren dromen. Fantastische dromen. Over later, over onze broodjeswinkels. Over de tosti’s en kaasboterhammen die we op onze menukaart zouden zetten. Wie wat ging doen. Ik zou in de keuken staan en hij zou ze verkopen. Samen konden we hele universums in elkaar fantaseren, verhalen vertellen. Als geen ander konden we knuffeldieren tot leven brengen, tot groot plezier van onze kleine zusjes. We waren fantasten, verhalen vertellers. We konden allebei helemaal opgaan in onze fantasieën.  Graag had ik samen met hem gewerkt om aan die dromen te werken.

Vaak heb ik gedacht, hoe komt het toch dat bij hem alles altijd misging. Vaak heb ik zelf op kruispunten in het leven gestaan en maakte ik niet bewust toch een goede keuze. Mijn broer had continue het tegendeel. Elke keuze werkte tegen hem. Werd hij moe van dit gevecht? Werd hij moe van iedere keer herstellen? Van het weer om hulp moeten vragen?

Wrang is het, dat de onhandige suïcide poging dan niet misging.

Soms denk ik dat de natuur zijn vijand was. Sombere gedachte. Hij had er niet mogen zijn. Het is een wrede gedachte dat de natuur zo toch wilde laten zien dat er met haar niet te spotten valt.

Maar vaak denk ik gewoon, dat hij het slachtoffer werd van zijn eigen ik. Zijn grote trots. Zijn grote impulsieve handelen.

We zullen het nooit weten.

Prettige verjaardag kleine broer

MidWinterDiner

Zolang als ik me kan herinneren, heb ik een hekel aan kerst. Aan alles wat erbij hoort. Soms weet ik ook niet waar het vandaan komt, maar deze feestdagen vullen me altijd met een soort van afkeer. Is het het schijnheilige gedoe van vrede voor allen, het gedwongen naar de kerstmis gaan, de vrolijke kerstdiner’s met mensen die me vertellen dat ik er niet bij hoor, de gespannen sfeer om te kijken of dat alles wel op tijd klaar komt, het feest waarbij je je weer beseft dat je een hoop mensen hebt overleefd en dat je ze tot op de dag van vandaag nog altijd mist. Kortom, ik heb echt niets met kerst. De afgelopen decennia heb ik dan ook mijn best gedaan om met kerst te werken. Dat gaat goed in een vak als het mijne, dus dat was geen probleem. Er waren natuurlijk altijd wel een paar leuke kerstdiners, eerlijk is eerlijk, maar het gaat om het gevoel wat ik erbij had. Dat was nooit feestelijk.  En dat lag aan mij.

Vorig jaar kwam er een soort overtreffende trap. Ik had een kerstfeest met mijn gezin gepland bij mij thuis. De jongens zouden komen (die wonen bij hun moeder-een ex van mij), mijn dochters zouden komen (volwassen dames) en mijn vriendin en haar kinderen. Voor het eerst had ik er een beetje zin in. Maar dochter 2 moest werken, dochter 1 wilde niet komen als mijn toenmalige vriendin kwam en om het geheel in balans te trekken maakte mijn vriendin het uit de dag voor kerstmis. De moeder van mijn jongens had me al geappt dat ze geen oppas voor haar andere kinderen had en zij moest werken met de kerst, dus alle seinen stonden weer op onweer. En ik was diep ongelukkig, want ik voelde me volledig in de steek gelaten toen mijn vriendin het uitmaakte. Dus ik vertelde de moeder van mijn jongens dat ik met de kerstdagen wel naar haar kwam. Dan had zij oppas en ik had wat gezelschap om me heen. Ik wilde niet alleen zijn. Ik was even erg zielig, want mijn hart was toen aardig aan gort geslagen.

Maar ja omdat het kerst was, besloot ik toch iets van een feestmaal in elkaar te zetten, ook al had ik zelf helemaal geen honger. Ik had nergens zin in. Door mijn zonen moest ik wel in beweging blijven (ze waren toen 14 maanden), dat zorgde ervoor dat ik in ieder geval aangekleed in huis rondliep en ontbijt en lunch moest maken. Ook natuurlijk voor de andere twee kinderen. En al die kinderen konden er niets aan doen dat ik op dat moment een geestelijk wrak was. Ik besloot aardappeltjes te bakken met biefstuk en dat te complementeren met doperwtjes. Simpel, maar toch feestelijk. En zowaar, mijn grote dochter kwam ook. De betreffende vriendin was uit de weg, dus er waren geen belemmeringen meer voor haar om langs te komen. Jongste dochter kon helaas niet, want zij moest werken.

Het werd een echt gezellig kerstmaal. We zaten met vijf aan tafel en hadden een hele gezellige avond. Er werd gegeten, gelachen, gepraat ondanks mijn geestestoestand werd het een hele ontspannen avond. Na afloop heb ik met mijn ex het hele proces van het sneuvelen van mijn relatie doorgepraat en zij heeft mij met wijsheid en liefde opgevangen. Zo werd een aanvankelijk dramatische kerst, toch nog één van warmte en liefde.

Met dat in mijn hoofd wilde ik het dit jaar anders aanpakken. Ik zou moeten werken met kerst (wist toen nog niet dat het desbetreffende ziekenhuis failliet zou gaan) dus ik plande een diner op 21 december, midwinter en noemde het dan ook toepasselijk het MidWinterDiner. (dit deed ik al in de zomer). Ik vertelde mijn dochters dat ik het op prijs zou stellen als zij aanwezig zouden zijn, er was immers tijd genoeg om dit te regelen en ik zorgde ervoor dat mijn zonen er ook bij konden zijn. Ik nodigde vervolgens ook mijn stiefmoeder en mijn zus uit. Helaas kon mijn andere zus er niet bij zijn, daar zij aan de andere kant van de aardbol woont, letterlijk, in Nieuw Zeeland.

Er kwam een MidWinter groepsapp. Hierin werden de taken verdeeld. Er was geen dresscode, draag wat je prettig vindt. Op de dag zelf hebben mijn jongste dochter en ik het hoofdgerecht in elkaar gedraaid, mijn oudste dochter zorgde voor carpacchio bonbons, zus voor garnalen cocktails, vriendin voor genoeg drank en stiefmoeder voor ruim voldoende ijs.

Het mooie was de Honingwijn. Daarvoor was ik naar Poortugaal gereden, naar de Groene Fee, een bijzondere slijterij met bijzondere dranken. Echter deze was dicht. Tot mijn grote schrik. Maar er was een briefje met daarop een telefoon nummer dat je kon bellen in grote nood. Dit was grote nood. Ik belde en zowaar, hij zou zorgen dat het op tijd bij mij thuis afgeleverd werd. En zowaar. Twee uur later hadden wij vijf heerlijke flessen rode honingwijn. Het feest kon beginnen.

En een feest was het. Alles liep vanzelf. De tafel werd verplaatst en uitgevouwen. De tafel werd gedekt. Eten werd opgeschept. Er was een openingstoespraak en er werd heerlijk gegeten, gepraat, herinneringen opgehaald en het voelde goed om zo samen te zijn. Zeker daar het niet zo vaak voorkomt dat deze hele familie met alle leden samen is. En om eerlijk te zijn, ook nu ontbraken er nog een paar, maar in ons hart waren ze erbij.

Het was een nieuw feest op een nieuwe locatie met een andere energie. Zij die ons voorgegaan waren werden nu niet gemist, maar waren er wel bij. Het was nu een tafel waar zij nooit aan hadden gezeten. Er waren geen open plekken. Er was geen stoel waar vader altijd op zat, er was geen hoekje waar een broer aan gezeten heeft en er was geen moeder die eens het eten opdiende. Dit was in mijn huis waar ik woon en waar iedereen welkom was.

En ik…ik kijk al uit naar het volgende MidWinterDiner en hoop dat dan mijn zus en mijn neef erbij kunnen zijn. Ik heb gemerkt dat nu ook voor mij dit soort dagen belangrijk zijn. Samen zijn, samen eten maken, samen eten, herinneringen delen, praten over de toekomst, lachen, huilen…

Ik geloof zeker dat er nog vele MidWinterDiners zullen volgen.

Magie

“En Hij zei: Voorwaar, Ik zeg u: Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.” Mattheus 18 vers 3

Mensen die mij goed kennen, zullen als het goed is, weten dat ik de bovenstaande bijbeltekst regelmatig citeer. Meestal ietwat vrij in de trant van “Wordt gelijk de kinderen en ge zult het koninkrijk Gods binnenhuppelen” maar de strekking is hetzelfde. Wees als een kind. Onbezonnen, onbevooroordeeld, spelend, onderzoekend, verbaasd.. Ik heb wel eens een praatje gehouden over Magie en daar benadrukt dat de basis van Magie huist in het Magisch denken. Magisch denken hoort bij de kinderfase. Het is het tegenovergestelde van wat wij realistisch denken noemen. Magisch denken heeft met visualiseren te maken, verbeelden, dromen, geloven in het onmogelijke.

Als ik soms mensen hoor zeggen dat ze voor sommige zaken te nuchter zijn, heb ik soms het  idee dat ze eigenlijk zeggen, dat ze het vermogen tot fantaseren niet beheersen. Ze hebben het magisch denken ingeruild voor het realistisch denken. Ze zijn nuchter. Rationaliseren al de magie uit de wereld. Ik ben niet nuchter. Ik houd ervan om in het onmogelijke te geloven. Als je dat zogenaamde nuchter beheerst, kom je nergens. Dan mis je de schoonheid van het leven. Laat het leven je dronken voeren. Geniet ervan, geloof dat alles mogelijk is. Dat is de basis van Magie. Magie is theater, rituelen en ceremonies die dromen versterken. Een ceremonie is een toneelstuk, een toneelstuk met waarde voor wie erin gelooft. Geloven is het tegendeel van dat nuchter zijn. Is er een god? Zijn er bovennatuurlijke krachten? Kunnen we de loop der dingen naar onze hand zetten? Ik weet het niet. De nuchteren ook niet. Maar waarom zou het niet kunnen. Veel mensen hebben hun krachtvoorwerp, ook al noemen ze het anders. Een geluks shirt, een geluks muntje, enz.. eigenlijk is dit al magisch denken. Je gelooft dat die zaken geluk brengen.

Een stapje verder gaat om geluks voorwerpen zelf te maken. Gewoon door logisch nadenken. Je gebruikt voorwerpen waarvan je vind dat ze het nagestreefde geluk verbeelden, bijvoorbeeld, een magneet. Een magneet heeft een aantrekkende werking. Doe dit in een zakje, doe er een kaneel staafje bij. Dan heb je een zoete aantrekkings kracht.. Draag dit zakje om mensen aan te trekken, om liefde of aandacht te krijgen. Doordat je gelooft dat dit zal werken, zal het ook werken. Maar ben je nuchter en realistisch, dan denk je waarschijnlijk stom, natuurlijk werkt dit niet. Het is totale onzin om dit te doen. Je bent niet gek. Echter: Als je magisch kan denken, ben je instaat middelen te maken die je wensen en dromen versterken. Je kan je er beter op richten. Focus. (een modern magisch woord) Daarnaast doe je er ook letterlijk moeite voor. Je maakt iets. Je offert iets. Dat offeren bestaat uit tijd, de materialen en het dragen van het zakje (in het geval van het voorbeeld). Volgens mij sterkt dat de wil om de wens of droom ook echt te realiseren. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden.

Maar om terug te komen op de bovengenoemde bijbeltekst. Het koninkrijk Gods. Dit koninkrijk bevindt zich in onszelf. Het is de rust, de vrede die we in onszelf moeten vinden. Deze basis vinden we in het onbevooroordeeld de wereld in kijken en ons verwonderen over de schoonheid. Verwonderen, ziet u het woord Wonder? Een wonder is iets onverklaarbaars. Een wonder is pure Magie. Houd die verwondering vast. Wees als een kind dat zich dagelijks verwondert over de dingen om zich heen. Een kind wat in zijn eigen magische wereld leeft en speelt met een ander kind die op zijn beurt ook in zijn eigen magische wereld leeft. Samen genieten ze van twee magische werelden en scheppen ze samen een derde.

Maar naarmate we ouder worden lijken we in onze eigen nuchtere wereld te leven en willen we anderen onze eigen nuchtere wereld opdringen. Daar zit het grote verschil. We willen niet meer leren van elkaar, we willen de ander onze heerlijke mooie nuchtere wereld laten zien en als deze zijn anders uitziende heerlijke mooie nuchtere wereld als antwoord geeft, krijg je een strijd welke heerlijke mooie nuchtere wereld de enige juiste is. Gevoed door de angst dat de ander gelijk heeft en jij je hele leven ongelijk, je hele leven een leugen. Dus moet die leugen, verdedigd worden. Nuchterheid is dus geloven in waarheden waar we zelf niet niet zeker van zijn. Echter zonder die waarheden is het leven van de nuchteren waardeloos. Dus moet die waarheid met hand en tand verdedigt worden.  De mooie magische wereld van het kind ligt ver weg van de heerlijke nuchtere mooie wereld van menig volwassene, die zijn wereld blijft verdedigen met vlam en zwaard. Kinderen groeien ook door deze magische wereld, door dit magisch ontdekken zij iedere keer weer nieuwe wondere zaken.

Wij volwassenen groeien niet meer.  Wij hebben de wijsheid al in pacht. Magie is iets wat we willen rationaliseren. We lezen moeilijke boeken om onmogelijke magie te bedrijven. We proberen magie te camoufleren in coachings en veranderings trajecten.  We zoeken rituelen die eruit zien als wetenschappelijk verantwoordde projecten. We gebruiken onbegrijpelijke termen en onnavolgbare schema’s. We leven in processen. Wij kunnen alleen maar hopen dat we weer worden zoals de kinderen, dat we weer magisch kunnen kijken naar de wereld om ons heen en weer de schoonheid kunnen zien en ons verbazen en verwonderen hoe mooi dit allemaal is. Het is niet voor niets dat veel ouderen weer kinds worden. Soms denk ik dat dit de enige manier is om weer vrede met de wereld te krijgen en dus ook vrede met jezelf. En als je dat hebt gevonden, ben het je het koninkrijk der Hemelen binnengegaan.

 

 

de Universele Melodie

Iemand vroeg me enige tijd geleden of ik hem kon leren op de Native Indian American Flute te spelen, fluiten die ik regelmatig bij optredens gebruik. Ik vertelde hem dat het eigenlijk heel simpel was, je moet zorgen voor een goed gevoel voor ritme en een goed gevoel voor drama.

Toen ik dat zo zei, bedacht ik me dat dit eigenlijk het geheim van het leven is, een goed gevoel voor ritme en drama. Ritme, omdat alles een ritme heeft, je lichaam, de dag, de natuur, alles draait om ritme. Drama, omdat alles emotie heeft, sommige verdrietig, andere blij en alle andere emoties die erbij horen. Kun je dat in je fluitspel verwerken, dan ben je al een heel eind. Kun je dat in je leven verwerken, dan ben je ook al een heel eind.

Ritme is de regelmaat, het drama, de emotie is het gevoel wat je in het ritme legt waardoor het tempo bepaald wordt. Met emotie maak je het verhaal in het ritme. Maken is het sleutelwoord. Het ritme naar je hand zetten noem ik het maar. Een ritme zonder emotie is gewoon een loze regelmaat. Door de emotie eraan toe te voegen gaat het leven. En als je goed luistert, kun je dit overal horen. Bij anderen, in de maatschappij, in de natuur, noem het maar op, ritme en drama zijn overal. Noem het de Universele Melodie, met emotie als tonen op het ritme.

Soms hoor en lees ik dat armoede en tegenslag in één adem worden genoemd met spiritualiteit. Maar daar ben ik het niet mee eens. Mensen die het gevoel voor het ritme van het leven hebben en gevoel voor emotie weten wanneer ze moeten handelen en wanneer niet. Ze voelen dit aan. Ze weten dit. Ze leven in de Universele Melodie en deinen erop mee.  Dus de zaken die ze aanpakken doen ze op het juiste moment. Dit maakt ze succesvol. Natuurlijk missen ze wel eens een slag, dat gebeurt nu eenmaal, en soms zingen ze vast vals maar de kracht zit hem erin hoe snel je het ritme terug pakt. Terug pakt ja! Je zou het  misschien ook kunnen vinden, maar dan stel je je passief op, met als gevaar dat je het ritme niet meer terugvindt. Ik geloof er meer in dat je het ritme terug moet pakken na een misslag. Als je goed luistert naar het ritme, voel je vanzelf wanneer je weer de juiste toon moet zingen, om weer terug te komen in de Universele Melodie.

Zit je naast het ritme dan wordt je leven een dissonance. Dan loopt het niet meer lekker. De universele melodie klinkt dan vals en uit de  maat.  De dingen gaan dan niet meer als ze moeten gaan. Spiritualiteit is dat je weet hoe deze Universele Melodie klinkt. Door levenslessen en verkregen inzicht maak je deze melodie eigen. Dit maakt rijk. Gelukkig rijk. Ik durf ook te stellen dat je lichamelijk ook gezonder bent als je goed naar de Universele Melodie luistert.

Ik denk daarom ook dat muziek maken bijdraagt aan het welbevinden der mensheid, om het zo maar even groots te maken. Muziek helpt je deze Universele Melodie te herkennen. Muziek helpt je met het vinden van het ritme des levens. Wanneer dingen komen en wanneer dingen gaan. Leren voelen wanneer de slagen of golven komen en wanneer ze gaan. Leren voelen wanneer te handelen en wanneer niet. Leren voelen wat je lichaam nodig heeft en wat juist niet. Leren luisteren. Leren te wanneer te praten en wanneer niet. Wanneer te handelen en wanneer juist niet..en zo nog vele dingen die in de Universele Melodie te horen zijn.

En het is niet moeilijk. Het gaat om ritme en drama. Luister goed en dan weet je wanneer het ritme begint en wanneer je moet beginnen met de eerste tonen. Maak er een mooie melodie van. Maak het jouw melodie. Want in weze is de Universele Melodie een verzameling van vele individuele melodieën die meedrijven op de Melodie van de Natuur.

Fluit zelf de Melodie van je Leven…

Ik ben 51, sinds ruim een jaar bevind ik mij in de tweede helft van mijn leven, met de wetenschap dat de kans dat ik de tweede helft van mijn leven niet vol zal maken groot is. Toch maak ik mij daar eigenlijk geen zorgen over. In de jaren 80 zat ik met één voet in de kraak en actie wereld. Ik noemde mijzelf Punk en ik geloofde erg in de kracht van het DIY (Do It Yourself), ik was ervan overtuigd dat je zelf de regie over je leven moest voeren, je eigen keuzes moest maken en de verantwoording over die keuzes moet nemen, om zo de spijt, had ik maar en vooral de slachtofferrol te vermijden. Op mijn 19de ben ik van school gegaan om de puinhoop die mijn leven was, tot mijn eigen gecreerde puinhoop te maken. De puinhoop bleef, maar het was nu mijn puinhoop. Ik had mezelf in de positie van schoolverlater gebracht en ik kon daar niemand de schuld van geven. Het was MIJN DING!

Eigenlijk heb ik zo de rest van mijn leven geleid. Natuurlijk heb ik compromissen gesloten, maar ook voor die compromisen geldt, het waren mijn beslissingen, pakte ze niet uit zoals ik had verwacht, werden ze bijgesteld of maakte ik nieuwe keuzes. Waarom dat zo belangrijk voor mij was? Zoals ik al eerder stelde, ik wilde zo niet in een slachtofferrol komen. Bij een slachtofferrol hoort angst en bij angst hoort stress. En spijt. En spijt gaat gepaard met een gevoel van ongelukkig zijn. Het gevoel van ongelukkig zijn uit zich uiteindelijk in lichamelijke klachten. Hetzelfde geld voor stress.

Ik ga nu niet zeggen dat stress altijd te voorkomen is. Ik heb een bewogen leven achter de rug met de nodige perikelen en ik heb twee puberdochters overleefd, dus ook ik heb stress ervaren, maar wat ik duidelijk wil maken is dat je zo min mogelijk stress verzameld zeg maar. De stress die te vermijden valt (een baan waarin je ongelukkig bent, een relatie waarin je niet happy bent, noem maar op), probeer die te vermijden. En als dat niet lukt, wees je bewust waar die stress vandaan komt en probeer een middel te vinden waarin je die stress kwijtraakt.

Als post-punk realiseerde ik me uiteindelijk dat het hebben van geld vrijheid bood, ik had er dus zoveel mogelijk van nodig. Als schoolverlater is het mij gelukt om mij binnen tien jaar, van ongeschoolde tot verpleegkundige tot manager in de zorg op te werken (dat heb ik niet lang gedaan, ik werd er ongelukkig van, dus koos ik ervoor om een specialistische opleiding te volgen om mijn salaris veilig te stellen). Dit leverde mij het salaris waarmee ik mijn passie, muziek, klank, schrijven, lezen kon uitleven.

Nu ben ik zover dat ik als zelfstandige met klank bezig kan zijn. Dit doe ik naast mijn 32urige baan als verpleegkundige. Soms zijn er weken dat 32uur als verpleegkundige werk en 12 als klankkunstenaar. Daarnaast nog al het werk er rondomheen. En ik werk voor een uitzendbureau en heb soms lange reistijden naar mijn werk. Maar in plaats dat ik moe wordt van een 44+ urige werkweek, krijg ik er energie van. Komt doordat het mijn ding is en ik er erg gelukkig van word. Vaak krijg ik van mensen de vraag, waar ik toch al die energie vandaan haal. Klank heeft daarbij nog het voordeel dat het ook nog eens ontspant. Door anderen te helpen ontspannen, ontspan ik zelf ook.

Ik raak er meer en meer van overtuigd dat de regie over je eigen leven voeren echt meehelpt aan een goede gezondheid. Er zitten soms risico’s aan, maar omdat je daar zelf voor kiest, zijn ze makkelijker te dragen. Ik heb iemand in mijn omgeving die soms stopt met werken, zijn spaargeld opmaakt en als daar de bodem van inzicht komt, hij weer eens een baantje gaat zoeken. Hij leidt een leuk leven.

Natuurlijk ben ik van mening dat een gezond eetpatroon, niet roken, geen alcohol, genoeg beweging ook nuttige bijdragen zijn aan een gezond leefpatroon, maar zonder een gevoel van welbevinden, gelukkig zijn, zullen ze hun uitwerking missen vrees ik. En er zijn natuurlijk vele manieren om de regie over je leven te voeren. Zolang je je maar bewust bent van je keuzes, weet waarom je ze maakt en daarbij ook de bijbehorende gevolgen accepteert. Fluit zelf de melodie van je leven. Jij weet het best welke melodie je graag hoort.

Schrijven

Als tiener wilde ik schrijver worden. Waarom? Omdat dat mij romantisch leek. De inhoud interesseerde me eigenlijk niet eens zoveel, maar het schrijver zijn, dat was het. Diep in de nacht achter je typemachine, drank binnen handbereik en een geile schoonheid die slechts gekleed was in mijn witte overhemd en een paar porno pumps. Natuurlijk gaf ik haar geen aandacht, want ik zat immers in mijn verhaal. Ja, dat wilde ik worden. Schrijver.

En wat ben ik geworden? Schrijver. Misschien kan ik het beter een part-time schrijver noemen. Een ongepubliceerde schrijver, onuitgegeven (op een paar gedichten en een boek over de Lukumi Tarot na), een luie.. Ik heb altijd veel geschreven, van wilde rebelse schoolverhalen, tot deprimerende zelf destructieve poëzie, tot een absurd epos over een alter ego Rigor Mortis geheten (nooit afgemaakt, ik kwam tot ruim 200 bladzijden), echter het meeste succes had ik met mijn blogs over de verpleging. Al moet ik zeggen dat het schrijven van één van mijn tarot stukjes op mijn Donkse Oog pagina mij het dichtste bracht bij mijn droom. Ooit zat ik in een hotel kamer, met twee tarot kaarten naast mijn computer. Ik schreef een stuk over de kaarten in de context van de dag, terwijl een half naakte schone haar armen om mijn lichaam sloeg. Ik zat achter het bureau te typen, zij stond achter mij, haar hoofd op mijn schouder, haar borsten in mijn rug, haar ogen volgden de woorden die het verhaal vertelden op het scherm. Daar deed ik het voor. Natuurlijk zat ik met mijn hoofd in het verhaal. Zoals ik altijd met mijn hoofd in het verhaal zit. Soms teveel. Soms vergeet ik ook dat anderen ook hun verhalen beleven. Hun verhalen kruisen het mijne, soms volgen ze dezelfde weg, maar vaak vergeet ik dat hun verhaal ook een verhaal is. Ben ik teveel bezig met het mijne. De tarot stukken werden goed gelezen en ze brachten me tot in de USA. Echter na enige jaren stukjes schrijven over tarot ben ik ermee gestopt. Geen zin. Geen tijd. Vul het maar in. Misschien gewoon luiheid. Tijd voor een nieuw hoofdstuk.

Nachtdiensten bleken ook een uitkomst. Ik werkte ooit op een afdeling waar ik in deze diensten alleen werkte op een kamer waar maximaal vier patiënten konden verblijven. Dit gebeurde niet vaak, dus had ik het in deze nachten vaak erg rustig. Ideaal. Dit bleek voor mij de gunstigste gelegenheid om te schrijven. Met stonerrock op mijn oren, een colaatje zero binnen handbereik typte ik diverse bloggen per nacht. De Avonturen van Broeder George, de Harten Zuster. Het bleek dat er een ruim publiek was voor deze avonturen. Maar zoals altijd, hield ik de continuïteit er niet in.  Is het verveling? Of zullen we het maar gooien op veranderde interesses. Ja die doet het goed. Laten we die doen. Ik groeide eruit. Al weet ik dat veel mensen  hopen op meer van die avonturen en ik weet ook zeker dat ik dat eens weer ga oppakken. Maar nu niet. Ik heb behoefte aan dat verhaal wat ik beter nog niet kan schrijven. En schrijven voor het archief is helemaal nooit mijn ding geweest. Ik ben een artiest, ik wil gezien worden. Ik geef het gewoon eerlijk toe.

Een vriend van mijn zei me ooit: “om verhalen te schrijven moet je ze beleven” Hij had gelijk. Dus ben ik ze gaan beleven. Hij verdween uit mijn leven. Vele anderen kwamen ervoor in de plaats. En verdwenen weer. Ik nam mij voor te worden wie ik wilde worden. Een avonturier, een artiest, een lady killer, een intellectueel, een priester, maar bovenal de schrijver van mijn eigen verhaal. Dat verhaal beleef ik nu. En inderdaad regelmatig diep in de nacht schrijf ik mijn stukken. Drank binnen handbereik en soms een mooie schone dame binnen handbereik. Dat is geluk. Puur geluk. Ik moet meer schrijven. Veel meer. Echter het verhaal leven is net zo belangrijk. En dat verhaal leven kost tijd, tijd die ik maar één keer kan uitgeven, tijd die ik maar één keer kan besteden. Het het leven van mijn verhaal is belangrijker als het schrijven. Als mijn boek ongeschreven blijft, is het maar raden naar mijn verhaal, maar als het verhaal niet geleefd wordt, is er niets om op te schrijven en niets om naar te raden. Een wijze les die ik geleerd heb is heel simpel: “je kan niet alles hebben”

En zo is het maar net. Dus leef ik het verhaal en als de tijd zich voordoet schrijf ik het verhaal. Als verslaglegging. Als document. Want zoals alle artiesten wil ik herinnerd worden. Ook al geef ik er eigenlijk niets om, toch wil ik dat. Dat men weet dat ik een verhaal heb beleefd. Dat ik het niet alleen heb geschreven, maar dat ik het echt heb geleefd.

Eén Jaar Geleden…

Vorig jaar werd ik 50. En dat was een voor mij een ding. De eerste helft van mijn leven zat erop en de kans dat ik de tweede helft vol ga maken is klein. Vond het een echt evaluatie moment. Een mijlpaal. Een ijkpunt. Ik heb er toen ook een blog over geschreven. (simpel 50 getiteld, ) Ik zat toen in een diep dal, relatie ging stroef en rolde langzaam naar een onvermijdbaar dramatisch einde, financieel zat ik meer dan aan de grond en ik had een conflict met mijn toenmalige werkgever omdat die mij niet wilde laten vertrekken naar mijn huidige werkgever. Emotioneel was ik een wrak. De strekking van mijn blog 50 was eenvoudig, ik had de eerste 50 jaar gezaaid en ik zou de volgende 50 jaar gaan oogsten.

Wat het conflict met mijn vorige werkgever betreft, ik noem het al mijn vorige werkgever, dat werd opgelost. Koste wat moeite en geld, maar het kwam goed. Per 1 januari was ik van hen af en ik besloot ook niet meer terug te kijken. Dat doe ik dus ook niet. Ik houd het hierbij. Ik heb nu een leuke baan, heb al een hoop leuke dingen mee mogen maken met mijn werk, dus het is goed.

De emotionele crisis. Die was een opsomming van al het opgenoemde plus de wetenschap dat ik een hoop mensen (moeder, broer, vader) overleefd had en dat ze er nu niet meer bij waren. Idem voor wat kennissen die mij dierbaar waren en mijn tante, mijn toeziend voogd, allemaal mooie goede creatieve en lieve mensen die voortijdig, vaak wreed, aan hun einde zijn gekomen. Ik zal nooit vergeten dat ik de dag voor mijn 50ste verjaardagsfeestje mijn jongens had opgehaald en bij mijn huis in Rotterdam aan kwam. Mijn dochters renden de deur uit om mij en hun broers te verwelkomen en ik barste in tranen uit. Ik stortte helemaal in. Terstond werd ik door mijn dochters omhelsd en ik weet nog heel goed, dat mijn oudste dochter de lieve woorden zei: “het komt goed papa” Dat was mijn eerste verjaardags cadeau. Een troostend gemeend woord van mijn oudste dochter. En verdomd. Het werkte.

Het tweede cadeau was om mijn vier kinderen tesamen te zien. Tot dat moment had ik mij niet gerealiseerd wat voor een cadeau dat was. Ik had vier kinderen. Ik zag ze daar zo aan de tafel zitten en ik dacht echt dit is een cadeau. Vier van die schattige hummeltjes die teder en liefdevol met elkaar omgaan. Een band die er gewoon is. Blood is thicker then water. Ja, ik begreep het nu. Ik voelde het. Dit was mijn stam. En zowaar, ik was de stamoudste.

De dag van het feest zaten we ‘s ochtends duf voor ons uit te kijken. We hadden niets geprepareerd. Huis was een zooitje, er was niets in huis en we waren duf en moe. Om 16.00 kwamen de eerste gasten. De sfeer was moedeloos. Tot mijn jongste dochter het initiatief nam. “Als jullie cakespullen halen, ga ik cakes bakken” Dat was het signaal. Cadeau nummer drie.We gingen aan de slag. Als een geoliede machine. Cydjé ging bakken, Anaï ging hielp mee met de grote boodschappen, hield de jongens bezig en versierde mijn woonkamer. Met Cydjé bereidde ik het eten. Het was een eenheid. We werkten hard en als één. Voordat de eerste gasten kwamen, was alles op orde en zag het er feestelijk uit. Dat was Cadeau nummer vier.

Cadeau nummer vijf waren mijn vrienden en familie. Veel van hen hadden me duidelijk gemaakt dat ik belangrijk voor hen was. Voor sommigen ook een voorbeeld. Zo zie ik mezelf niet. Ik voel mezelf gewoon soms echt een Malle Eppie, die een beetje onbesuisd en ongestuurd impulsief door het leven stormt. Echter mijn vrienden bewonderen mij, hoe ik mijn hart volg. Dat ik dat hier nu schrijf, is echt iets wat ik heb moeten leren. Accepteren dat ik iets beteken voor anderen. Dit is echt een cadeau. Ik ben ze ook dankbaar voor alle steun die ze me in 2017 hebben gegeven, het was ook mooi om te zien dat al mijn vrienden en familie, de meesten ontmoeten elkaar voor het eerst op dit feestje, zo mooi met elkaar omgingen. Dit was echt een super cadeau.

Cadeau nummer zes kwam verpakt en werd pas veel later uitgepakt. Dag na mijn 50ste verjaardag had ik een soort afspraak met een yogadocente uit Amsterdam. We zouden wat gaan praten over haar toekomst, ze wilde wat ideeën doornemen en proberen wat zaken helder op een rijtje te krijgen. Die dag liep wat anders, omdat ik als galante heer mijn portemonee was vergeten en dat het afspraakje in Amsterdam een afspraakje werd in Rotterdam, want ik had haar immers beloofd te trakteren op pizza. Een tweede afspraak werd gemaakt voor een tarot coaching wandeling. Tijdens deze wandeling maakten we deze foto en eigenlijk kun je hier al op zien waar het uiteindelijk zou eindigen.

Jep. Het was oogsttijd. Alles voor mijn 50ste was zaad. Alles na mijn 50ste was oogst. En ja, ook een oogst tijd is hard werken. Alles binnenhalen. Ik had mijzelf voorgenomen dat 2017 een verloren jaar was en dat per 1 januari alles anders zou worden. 2018 zou een top jaar worden. En ja het is zo. Per februari zijn de YogaDocent (Rachel is haar naam) en ik een stel. Een stel met wilde plannen. Avonturen willen we beleven. Avonturen die we gaan beleven. Zoals onze meditaties en ons muzikale muziek project YslashY, waarmee we binnenkort in het buitenland wat optredens gaan doen. Geen idee waar het heen gaat, maar het plannen van de reis is al een avontuur op zich.

Met de drumcirkels loopt het ook gesmeerd, ik doe er nu minstens twee per maand. Eén in Rozenburg (de Rozenburgse DrumCirkel) en Eén in Tinte (de Tintse DrumCirkel, voorheen de Hellevoetsluise DrumCirkel). Als verpleegkundige heb ik mijn draai ook gevonden bij het bedrijf MedWay, zij hebben me te werk gesteld op de IC in Lelystad en Den Helder ziekenhuizen waar ik me erg thuis voel, daarnaast hebben ze me ook wat andere opdrachten gegeven zoals het opzetten van een trainingstraject voor de verpleegkundigen bij hen in dienst.

Met de stam, mijn RebellenClub, gaat het ook super. Iedereen gaat soepel met elkaar om, mijn kinderen hebben mijn vriendin liefdelijk in hun armen genomen en zijn enthousiast over onze toekomstplannen. Het is mooi om de stam bij elkaar te zien. Dus ja…het is inderdaad mijn oogsttijd. En ik kan u vertellen, het voelt verdomde goed. Dit was het mooiste cadeau van mijn 51ste verjaardag.

Een jaar is nu verstreken. En ik ben echt een ander mens. Was ik vorig jaar op de bodem van het dal, diep in één van de duistere putten die ik ooit mocht verkennen, nu voel ik mij op een pad naar de top. Dat is soms wat zwaar wandelen, maar je weet waar je heengaat, je ziet het doel voor je. Soms zit er een wolkje voor en verdwaal ik een beetje, maar meestal schijnt de zon en verlicht hij het doel zo goed dat ik het niet kan missen. Het is ook fijn dat ik dat pad niet alleen hoef te bewandelen. Samen ben je echt sterker. Samen vul je elkaar aan. Samen kun je delen. Daarom ben ik blij met al mijn rebellen.

En zeg ik proost op het komende jaar! Op naar de 52!

 

Vrijheid en Avontuur

Vanavond slaap ik in PiketKamer 5 in het NoordWestGroep Ziekenhuis Den Helder. Ik heb een zogenaamde laat-vroeg combinatie. Een late dienst gevolgd door een vroege dienst. Naar Amsterdam is het een uur en kwartier rijden, dus was het handiger dat ik hier bleef slapen. Voor het slapen gaan ben ik nog even naar buiten gegaan. Even een frisse neus na een hele middag en avond binnen geweest te zijn. Het mooie van dit ziekenhuis is, dat het zo goed als aan zee staat. Dus ik liep in het donker even naar de zeedijk om vanaf daar het machtige geluid van de zee te horen. Prachtig. De Lange Jaap (de vuurtoren voor het ziekenhuis) wierp zijn sterke lichtbundels tot ver over de golven, als wakende ogen over een donkere verlaten zee. Terwijl ik daar in het donker op de dijk stond voelde ik mij bevoorrecht. Dit mag ik dan toch ook weer eens meemaken. Een vakantie gevoel terwijl je gewoon aan het werk bent. Aan het werk als een dolende verpleegkundige.

Ik dool al een jaar of vier als verpleegkundige door het land. Ik heb gewerkt in Breda, Roosendaal, Goes, Bergen op Zoom, Woerden, Rotterdam, Schiedam, Capelle a/d IJssel, Gouda, Zoetermeer, Amsterdam, Hilversum, Almere, Gorinchem, Ede, Beverwijk, Purmerend, Nieuwegein, In de thuiszorg in Tilburg-Regio West Brabant, Leiden en dus nu in Den Helder. Ik voel me als een avonturier. Als een cowboy, ik ga, doe mijn ding en ga weer door. Vaak zonder problemen, soms pakt het anders uit, is er gezeik, pas ik niet in het team, maar ja, ook dit hoort erbij. Het is een leven vol risico’s. Als ik in 2014 niet was ontslagen en was gescheiden, fietste ik waarschijnlijk nog immer vrolijk naar mijn werk. Echter het leven pakte anders uit. Ik verloor mijn beschermende bestaan en rolde hierin en eigenlijk was dit wat ik zocht en wilde.

Als kind droomde ik van avontuur. Ik genoot van westerns, avonturenfilms, films waarin mannen hun noodlot tegemoet gingen, getergd door spoken uit het verleden, vergezeld door herinneringen aan mooie liefdes, eenzaam maar vrij. Nu voel ik mij zo. Alleen het eenzame is niet van toepassing. Ik ben omringd door mensen die om mij geven en van mij houden. Maar de rest is zeker van toepassing. Spoken draag ik zeker mee. Vele. Mijn leven was een achtbaan, niet iedereen bleef erin zitten, de nodige vrienden, familie en geliefden vielen eruit. Ik zag ze vertrekken, soms vallen zonder dat ik ze kon helpen. De toppen waren magistraal, de dalen waren als martelkamers. De rit ging ook vaak gepaard met pijn. Soms pijn die ik zelf opzocht. Pijn waarvan ik alleen mezelf de schuld kon geven. Pijn die erbij hoorde. Pijn wat mij liet groeien als mens. Dat hoort bij vrijheid. Keuzes maken. De verantwoordelijkheid voor die keuzes dragen. Ik volg meer en meer mijn hart. Ga steeds minder voor zekerheid. Natuurlijk kijk ik naar de toekomst, maar ik ben niet bang. Het komt zoals het komt.

Ik wil muziek maken. Ik wil klankbaden en drumcirkels geven. Daar heb ik middelen voor nodig. Die verkrijg ik met mijn werk als verpleegkundige. Maar om die te kunnen geven heb ik tijd nodig, een baan waarin ik makkelijk mijn roosters kan bepalen. Werk wat ik leuk vind. Verpleegkundige zijn is boeiend werk. Het werk als IC verpleegkundige is onv00rspelbaar en divers. Ik heb gekozen om te werken als uitzendkracht om zo meer grip te krijgen op mijn werkroosters. Ik rij regelmatig van hot naar her. Vroege dienst in Den Helder, in de avond een drumcirkel in Hellevoetsluis. Van Lelystad naar Rozenburg, Van Amsterdam naar Rotterdam. Ik zit veel in de auto, maar de reis en het geregel is onderdeel van het grote avontuur. Ik ontmoet veel mensen. Ik beleef van alles. Heb je dan nog wel tijd over? vragen veel mensen. Nee, vaak niet. Ik heb een zalig leven, maar het is ook hard werken. Is dat erg? Nee, want ik doe wat ik leuk vindt. Maar hard werken is het zeker. Gelukkig is mijn lijf ook van beton. Ik ben zelden ziek, kan met weinig slaap toe, heb psychisch een sterk gestel en een enorm vermogen tot improvisatie. En een enorm vermogen om te genieten. Van alles wat ik onderweg ontmoet en zie.

En nu zit ik hier in PiketKamer 5. Aan een klein bureautje, achter mijn laptop, dit blog typend. Blikje Cola Zero staat klaar om geopend te worden, mijn lichaam gewassen en klaar voor het bed. Morgen dus een vroege dienst, daarna naar Amsterdam naar mijn Lief en voor een thema avond in Studio/K met als thema eenzaamheid. Ze hebben mij gevraagd om een meditatie met TempelKlokken te doen en af te sluiten met een drumcirkel. Moet ook een klein praatje houden. Ik kijk er al naar uit.

Ja, mijn leven is een achtbaan. Ik rol er doorheen. En ik geniet van elke hobbel, elke top, elke val naar beneden, elke draai die het maakt. Ik beleef verhalen en ik ben de hoofdpersoon. Romantiek, spanning, horror, erotiek, van alles kruist mijn pad. Ik houd niet van passief afwachten. Ik houd van actie, dingen doen, zonder al te veel controle. Ik zie wel hoe het loopt. Maar nu moet ik naar bed. Anders ben ik morgen een wrak en dat is niet handig.

 

 

Danitzah’s

Avonturen kun je op vele manieren beleven. Avonturen zijn belevenissen waar je de afloop niet van kunt voorspellen. Ik zeg altijd ik ben een avonturier in hart en nieren, want ik begin vaak aan dingen waarvan ik geen idee heb waar het heen gaat. Of het nu optredens zijn in Istanbul waar het contact met de organisator stroef verloopt, of reizen zijn naar Amerika waar ik ga logeren bij mensen die ik niet ken, of concerten organiseer waar ik dan maar ga hopen dat er mensen op af komen of me in liefdes avonturen stort die me soms in situaties brengen waar ik soms weer wat moeilijk uitkom en zo nog veel meer… Vreemd genoeg vind ik dat leuk. Ik ben erachter gekomen dat ik niet zo van de zekerheid ben.

Eén van mijn avonturen is Danitzah’s. Voorheen Màrshé Breda. Ontsproten uit het hart en brein van Danitzah Jacobs. Een idealistische onderneemster uit Breda. Ooit benaderde ze mij voor een beurs in Breda met de titel KleurRijk Breda. Een intieme en gezellige beurs waar ondernemers zich konden presenteren. En ja, de nadruk lag op KleurRijk in alle opzichten. Er was een onderneemster die workshops gaf in hoepelen, een onderneemster met buikdansworkshops, er was ik met tarot en drumworkshops en zoverder…en natuurlijk Danitzah met Màrshé Breda. Danitzah is een PowerQueen, zo heeft ze zichzelf betiteld. En terecht. Zij is een onderneemster die tevens anderen ook inspireert tot ondernemen. Waaronder ondergetekende. Danitzah is één brok inspiratie. Zit niet gauw bij de pakken neer. Eén van de redenen dat we contact hebben gehouden is, omdat ik het nodige weet van Caraibische Religies. Ik ben enigzins thuis in de Orisha’s, goden en godinnen van de Yoruba, een volk van west Afrika. Ik ben er een beetje in thuis en Danitzah ook en we hadden het hier regelmatig over via facebook.

Lang verhaal kort. Want ik wil het niet gaan hebben over Orisha’s en dergelijke, ik kwam Danitzah tegen op een moment dat ik zocht naar meer uitdagingen. Ik voelde mijzelf vastzitten in een sleur en wilde daaruit ontsnappen. Wanneer precies weet ik niet meer maar in mijn beleving kwam ik haar weer tegen op de Antilliaanse feesten in Hoogstraten, toen ik dat bezocht met de moeder van mijn dochters en Danitzah daar stond met een kraam om pasteitjes te verkopen. We raakten natuurlijk aan de praat en zij vertelde dat ze het jaar daarna naar Pink Pop ging en dat erg spannend vond, omdat er gekampeerd moest worden. Ze wist dat ik ervaring had met festivals en camperen en ook met het camperen op festivals. Ik vond het een top idee.

Een jaar later lag ik in scheiding, was ik mijn baan kwijt en had dus tijd genoeg. Pink Pop was a go. Ik kreeg van Danitzah de titel Camping Manager en werd verantwoordelijk voor het kampement van Màrshé Breda. Het was werkelijk een avontuur. Ik kwam erachter dat de gemiddelde antiliaanse vrouw (had ik al verteld dat Danitzah Antilliaans was?) niet veel op had met kamperen en ik ook voor het eerst mensen ontmoette die met reiskoffers gingen kamperen. Heel enthousiast heb ik de tenten, toen nog gewoon veelal bij elkaar geleende koepeltentjes, opgezet. Tot middernacht kwamen de dames en heren binnen  en in het donker en met een liter wijn achter de kiezen (ik vond dat ik daar recht op had, ik had een vervelende rechtszaak gewonnen en daarmee een verschrikkelijke tijd achter de rug, tijd voor een feestje) was ik nog bezig tenten op te zetten en luchtbedden op te blazen.

De paar dagen die volgden waren zalig. Ik voelde me vrij. Ik hielp de kraam daar waar nodig. Er ging een apparaat kapot, met kauwgom en een paperclip heb ik dat hersteld. Ik heb materialen gehaald. Ik heb rondgelopen. Mijn oudste dochter was mee en die heb ik zo ook van een hele andere kant leren kennen. Ik zag haar nu als gemotiveerde harde werkster. Het was een genot om haar in de verkoop in de kraam te zien. Maar ook het hele gebeuren achter de schermen. Het backstage rondlopen. Het was een beleving. En eigenlijk wilde ik nog veel meer. Doordat ik die rechtszaak tegen mijn oude werkgever had gewonnen was ik een beetje rijk. Niet echt veel, maar genoeg en ik zocht iets om met dat geld te doen. Mijn vader zei altijd dat geld moest werken. Dus wilde ik een beetje van mijn geld ergens in investeren, maar dan wel in iets waar ik achter stond en waar ik mij in kon vinden wat betreft idealen. En ik wilde er natuurlijk nog rijker van worden.

PinkPop dat jaar werd getergd door slecht weer. Op de zaterdag avond was er zware storm voorspeld. Ik zie ons nog zitten, de tentjes in een soort kring, ieder in de opening van de tent en Danitzah die me vroeg wat we moesten doen als de storm zou losbarsten. Ik antwoordde dat we dan moesten hopen dat we niet wegwaaiden. Meteen had ik door dat dit antwoord niet echt diplomatiek of slim was. Acuut zag ik paniek in de gezichten en ik voegde er snel aan toe dat de tenten niet zouden wegwaaien omdat we op de bodem van de tenten sliepen. Echter ik kreeg vooral de dames niet echt gerust gesteld. Door het PinkPop kampeer avontuur  krijgen Danitzah en ik een diepere band.

IIk bood haar aan om wat te investeren in haar bedrijf. Ik had genoten van dit avontuur en ik wilde zeker stellen dat ik vaker mee mocht, daarnaast zag ik Màrshé groeien. Het bedrijf wordt heel conceptueel en idealistisch gerund. Van de klederdrachten tot de aankleding van de kraam tot het idee dat iedereen boven zichzelf kan uitstijgen. Danitzah gelooft in haar werknemers. Dit straalt ze ook uit. Ik ken niemand met zo’n grenzeloos optimisme, ook al weet ik dat het haar niet altijd meezit. Maar hoe hoog de golven ook zijn, Danitzah surft er met haar gedrevenheid overheen. Ik vond investeren in haar bedrijf een gewogen risico. Het jaar daarna hebben we elkaar wat afgetast maar in 2015-2016 hebben we de gok genomen. Ik werd een investeerder in Màrshé Breda. Een heerlijk avontuur, zowel letterlijk als figuurlijk. Want Màrshé Breda is een caterings bedrijf, met lekker eten en figuurlijk omdat ik met Màrshé dingen beleef, die ik anders niet zou beleven. Ik scheur regelmatig tijdens LowLands rond met de bedrijfsauto om her en der voorraden op te halen. Makro, Sligro, pasteitjes bij particulieren thuis. Ik kom op de meest onverwachte locaties, van Rotterdam tot Hoorn. Daarnaast ben ik nog immer de Camping Manager. Dus de tenten zijn nog immer mijn domein. En nog immer krijg ik de dames niet echt warm voor het kamperen, hoe erg ik mijn best ook doe.

Ondertussen hebben Danitzah en ik al heel wat lief en leed en spannende festivals achter de rug. Van dramatische omzetten (de spreuk: naar huis, wijntje en deze dag vergeten uit de mond van een collega cateraar na een hopeloos verlopen Bevrijdingspop te Haarlem, werd onze slogan om slechte dagen te verwerken) tot triomfelijke succesen, we hebben het nodige meegemaakt. We weten wat we aan elkaar hebben. We vertrouwen elkaar volledig. We hebben respect voor elkanders input. We zijn goede vrienden geworden. Elk jaar is het weer een eer om met haar ploeg mee te mogen.

Dit jaar was LowLands top. We hadden een super team. De saamhorigheid was beter als ooit tevoren. De verkoop verliep lekker. Er werd veel gelachen. Er werd afgezien. De eerste nacht was het water in onze tenten gelopen en hoe je het ook keer of draait, daar wordt niemand blij van. Gelukkig was het bij de heren rondom mijn plek en ik was er op voorbereid. Nieuwe mensen leren kennen en genoten van het avontuur. En natuurlijk was er het traditioinele gemopper op het kamperen. Volgend jaar gaan we dan toch in een huisje?

Voor wie meer wil weten over deze vrouw en Danitzah’s verwijs ik graag naar haar webpagina Danitzah’s of naar haar facebook pagina Danitzah’s.

En wil je echt meer over haar persoon weten en lekkere recepten ontdekken. Koop dan haar boek Power Queens: Culinair de Wereld delen