Afgelopen zondag was het Earth Day. Aarde dag, dit is een jaarlijks terugkerend evenement op 22 april dat plaatsvindt in alle landen. De dag heeft als doelstelling mensen te laten nadenken over hun consumentengedrag en de invloed hiervan op de aarde. (de voorgaande zin heb ik geleend van de wikipedia pagina). In dat kader was ik door Studio K te Amsterdam benaderd om een debat over de strijd van Inheemse volkeren voor hun land af te sluiten met wat fluitspel. Ooit had ik tijdens een herdenking georganiseerd door de Stichting Mapuche Indianen Nederland voor een door de politie gedode Chileense Mapuche Indiaan fluitgespeeld. Dit optreden had mij ook gewezen op de onderdrukking van Indianen in Zuid-Amerika, onder andere ook in Suriname. Een problematiek waar ik eigenlijk zelf nooit bij stil had gestaan. De programmeur van Studio K had deze video gezien en wilde graag dat ik dit debat met wat fluitklanken afsloot. Ik vertelde hem dat ik me vereerd voelde, maar dat ik die dag gewoon moest werken (dat is het leed van als je verpleegkundige bent, je werkt ook in de weekenden). Gelukkig was dat geen probleem, ik kon het gewoon na mijn werk doen.
Op mijn werk maakte ik die dag iets bijzonders mee. Ik had die dag de zorg voor een erg zieke man, die al maanden bij ons op de intensive care lag. Ik had al vaak voor hem gezorgd en ik leefde erg mee met de man. Hij had de nodige tegenslagen gehad en het ging eigenlijk niet meer vooruit. Beetje bij beetje ging het langzaam zelfs achteruit. Ik had me die dag voorgenomen om hem te mobiliseren, oftewel uit bed te halen en op een rolstoel te zetten. En hem even van de kamer af te rollen. Liefst naar buiten. Hij kon even van de monitor af, ik was er toch bij. Het was op dat moment rustig, dus we konden even van de kamer en afdeling af. Het was vreemd om met een Intensive Care behoeftige patiënt van de kamer af te kunnen. De man zelf was erg moe en sprak niet veel. Eigenlijk niets. Zijn vrolijke lach die hem de afgelopen maanden zo optimistisch had gesierd, was vervangen in een sombere blik. Het geloof in herstel was vervangen door een wens naar de dood. Hij hield nog van het leven, maar niet van zijn huidige strijd. Hij was het moe. Zijn longen hadden het zwaar. Ademen was een martelgang geworden. Hij had veel last van slijm wat hij zelf niet kon ophoesten en wij niet konden uitzuigen omdat het gewoon te diep zat. Af en toe een andere houding hielp een beetje met het losmaken. We liepen de draaideur uit naar buiten en ontdekten dat het toch niet iets te fris was voor iemand die net uit een erg warme kamer gerold was. We gingen weer terug naar binnen. Ik besloot dat hij even naar buiten moest kijken. We gingen door de gangen, de lift in, naar de derde etage alwaar ik een plek zocht om over de stad heen te kijken. Dat vond ik na wat zoeken. Een uitzicht op het groen naast het ziekenhuis. Helder diep mooi groen. Fris groen. Levendig groen. Dit lente verse ontluikende frisse groen in contrast met de crème wit grijze dode tinten van het ziekenhuis. De wind liet het groen leven. De lucht liet de bladeren dansen. De blauwe hemel en het steen van de huizen eromheen accentueerde het levende groen alleen maar meer. Deze man lag al maanden in het ziekenhuis. Merendeel van deze tijd zelfs op de Intensive Care. Hij staarde naar buiten, maar zei nog immer niets. Zelfs ik vergeet zo af en toe hier binnen in het ziekenhuis hoe groen en mooi de buitenwereld is. Hoe moet het dan wel niet zijn voor iemand die de hele dag op een kamer ligt te midden van piepende en bliepende monitors en infuuspompen. En zoemende beademings en dialyse machines. Die regelmatig vecht voor elke hap lucht. Leven is veranderd in bestaan. Een bestaan vol strijd zonder uitzicht. Bestaan om er slechts te zijn. Bestaan zonder te leven. Buiten het ziekenhuis voel je het leven. Binnen in het ziekenhuis lijkt het leven soms ver weg. Ik dacht op weg terug naar de kamer nog, waarom maken we ziekenhuizen niet kleurrijker. Levendiger. En ik weet dat dat ook meer en meer gebeurt. Er is steeds meer aandacht voor kleur, geur en klank om ziekenhuizen minder somber te maken. Maar ik was nog onder de indruk van het contrast van het groen waar we naar keken, de bomen vol in het groen die wiegden in de wind en wij die star stonden te staren achter glas in een verstilde doodse gang.
Toen ik die avond fluit speelde na afloop van het debat over de inheemse volken, dacht ik nog aan mijn wandeling met de patiënt. Twee momenten waar sprake was van strijd. Zij vochten voor een plekje om te bestaan. Hij vocht om te bestaan.
Het was Earth Day, Aarde Dag. Een dag in het teken van moeder Aarde. Een spiritueel moment tijdens mijn dagelijks werk. Een moment dat ik even niet was waar ik was. Een moment dat ik samen met een patiënt naar buiten heb gekeken en mijn heb verbaasd van het leven, rust en schoonheid die moeder Aarde ons biedt.
Door al deze voorvallen sta ik regelmatig stil bij de strijd van zowel individuen als van bevolkingsgroepen. Leven in vrijheid en gezondheid is niet vanzelfsprekend. Ik ben dankbaar voor mijn lichamelijke gezondheid en ik ben dankbaar dat ik als vrij mens geboren ben. Ik vind het ook mijn plicht om uit dankbaarheid anderen te helpen en ik vind het ook de plicht van anderen om anderen die het minder goed hebben, of die ziek zijn, of op de vlucht zijn te helpen, ook al hebben ze een andere levensvisie of zien ze er anders uit. We kunnen leren van elkaar als we naar elkaar luisteren. Respect hebben voor elkaar. Dat is voor mij de boodschap die moeder Aarde mij meegaf op deze Earth Day.
voor wie wil horen en zien hoe mijn optreden in Studio K het eruit zag: hier een link naar de video