“Is it true that the world has always got to be something
That seems to happen somewhere else?”
45 jaar geleden werd hij geboren. Mijn kleine broertje. Zoals mijn vader het ooit stelde, als er één kind wel gewenst was, was hij het wel. Mijn moeder kon na mij geen kinderen vasthouden en na twee miskramen van drie kinderen (mijn moeder verloor een tweeling) werd mijn broer bijna de derde miskraam. Mijn moeder kreeg dagelijks injecties en moest wekenlang het bed houden om hem te behouden. Hij werd te vroeg geboren, op de rand van couveuse, het huis moest tot heet verwarmd worden in deze wintermaand. Maar hij kwam er, mijn broertje Wim.
Pech had hij wel. Al snel verhuisden we van Rozenburg naar Breda. Breda bracht veel stress met zich mee, omdat mijn vader het opknappen van het nieuwe (oude) huis erg had onderschat. Het zou in drie weken klaar moeten zijn, maar het duurde voort tot ik 15 jaar later het huis verliet. De combinatie van een huis in klus-staat, een vader die alles zelf wil doen (mijn moeder was erg handig, maar mijn vader vertrouwde haar die zaken gewoon niet toe, alleen wat hij deed was goed genoeg), de tijd vretende baan van mijn vader, we verhuisden naar Breda omdat daar zijn kantoor stond, echter al snel zagen we hem nog minder omdat hij steeds vaker in Antwerpen en Brussel moest werken, zorgden ervoor dat de spanning in huis alleen maar toe nam.
Natuurlijk waren er ook mooie momenten, zoals de vakanties, die door de aanpak van mijn vader ook regelmatig in een klein drama eindigden. Regelmatig werd voor vertrek het hele elektronische gedeelte van caravan of vouwwagen helemaal gereviseerd en hersteld omdat de verlichting van niet correspondeerde met die van de auto. Hij had dit natuurlijk eerder kunnen checken, maar ja dat deed hij nooit. Toen die paar jaar niet in ieder geval. Ik denk dat ik later maar meer blogs ga schrijven over die vakanties, dat zijn al hele verhalen op zich. De vakanties waren mooi maar eindigden vaak niet zo als gepland. Tijdens de laatste vakantie hadden we op de terugweg bijvoorbeeld twee klapbanden bij de caravan.
Mijn broer verloor al jong zijn moeder. Hij was toen 7. Mijn vader zat met al zijn verdriet en ik was ook enigzins verloren. Mijn broer wilde, zoals kinderen dat doen, de situatie herstellen door een nieuwe mama te zoeken, ik wilde dat mijn vader tot aan zijn dood eeuwig trouw bleef aan mijn moeder. We kregen gezinshulpen over de vloer, sommige geslaagd, anderen dramatisch. Er was regelmatig de nodige spanning. We waren met drie mannen in huis, mijn vader een ordelijk plannende logisch denkende wiskundige. Veel werd met de ratio benaderd, het moest vooral praktisch zijn. Echter vaak liepen deze momenten uit in huiselijke ruzies. Na het hertrouwen van mijn vader werd het rustiger in huis.
Een volgend drama voor mijn broer werd school. Zijn lagere school sloot vlak voordat hij naar groep 8 ging. De overstap naar een andere school pakte slecht uit. Resultaten daalden en eigenlijk was mijn broer niet rijp voor de middelbare school. Het advies van deze lagere school was een schakelklas. Mijn vader vertrouwde op dit advies en mijn broer ging naar een schakelklas. Hij was toen een speels vrolijk dromend jongetje. Dol op zijn playmobiel en autootjes. Op deze schakelklas zat het tuig van Breda. Hij heeft zich letterlijk vechtend daar staande moeten houden. Dit jaar heeft hem veranderd. Daarnaast draaide dit jaar voor hem meer op psychisch en fysiek overleven in de klas, dan op schoolresultaten en kwam hij hierna in het vmbo terecht. Volgens mij diep onder zijn niveau en daar kon hij niet goed mee omgaan. De jaren die volgenden stonden vooral in het teken van sport, hij was een goed hockey keeper en tennisser, en erbij horen. Mijn broer was een kameleon, hij paste zich aan aan de omgeving. Stond hij tussen kakkers, was hij een kakker, stond hij tussen goth’s, was hij goth, stond hij tussen alternativo’s, was hij alternativo. Het werd steeds moeilijker om de ware Wim te ontdekken. Wie was hij? Hij praatte veel. Was ook een zeer leuke gesprekspartner. Hij wist veel. Wist ook veel van ogenschijnlijk onbeduidende zaken. Zeer goed op de hoogte van slechte actie films, zeer grote fan van Sylvester Stallone en the Golden Earring, hij wist de prijzen van kroketten van elke snackbar in Breda, hij ging voor kwaliteit en goedkoop. Schoenen waren heilig, evenals sportmerkkleding. Hij kocht alles in de aanbieding, waardoor het vaak leek alsof hij door het aanschaffen van veel sportschoenen ook nog eens geld verdiende. Voordringen in volle snackbars kon hij zo elegant doen, dat hij er altijd mee wegkwam. Waren er dames in de buurt, dan groeide hij tot ver boven zichzelf en werd hij een doortrapte charmante charmeur, die zo heel gemakkelijk dames voor zich wist te winnen. De oppas die zijn kleine zusjes en nichtje voor griezelfilms zette met ongezond voer. Door zijn manier van doen, werd hij een fenomeen op zich.
Eén van de dingen die tegen hem werkten, was zijn beeld van het leven. Hij zat raar genoeg vast in het idee van huisje boompje beestje. Als je dat zou hebben, dan zou je gelukkig zijn. Hoe hij daar bij kwam is mij nog immer een raadsel. Relaties zijn hard werk, een gezin nog harder. Het gaat niet vanzelf. Hij praatte zoals ik zei erg veel en erg gekwiekst, maar hij zei nooit iets over hoe hij zich voelde. Zichzelf laten zien was niet zijn sterkste punt. Het werd ook steeds moeilijker om te zien waar zaken nu fout gingen. Hij kreeg bijvoorbeeld de verkeerde boeken op school, (hij heeft oa op de middelbare hotel school gezeten), hij kreeg het niet voor elkaar om in het ziekenfonds te komen (niemand kreeg nu helder waarom niet), hij sloot soms vage deals met werkgevers, waarbij hij dan vaak aan het kortste eind trok en als je hem iets leende ging het kapot, hij kon daar dan meestal echt niets aan doen, maar het gebeurde nu eenmaal wel.
Wat we samen gemeen hadden, waren dromen. Fantastische dromen. Over later, over onze broodjeswinkels. Over de tosti’s en kaasboterhammen die we op onze menukaart zouden zetten. Wie wat ging doen. Ik zou in de keuken staan en hij zou ze verkopen. Samen konden we hele universums in elkaar fantaseren, verhalen vertellen. Als geen ander konden we knuffeldieren tot leven brengen, tot groot plezier van onze kleine zusjes. We waren fantasten, verhalen vertellers. We konden allebei helemaal opgaan in onze fantasieën. Graag had ik samen met hem gewerkt om aan die dromen te werken.
Vaak heb ik gedacht, hoe komt het toch dat bij hem alles altijd misging. Vaak heb ik zelf op kruispunten in het leven gestaan en maakte ik niet bewust toch een goede keuze. Mijn broer had continue het tegendeel. Elke keuze werkte tegen hem. Werd hij moe van dit gevecht? Werd hij moe van iedere keer herstellen? Van het weer om hulp moeten vragen?
Wrang is het, dat de onhandige suïcide poging dan niet misging.
Soms denk ik dat de natuur zijn vijand was. Sombere gedachte. Hij had er niet mogen zijn. Het is een wrede gedachte dat de natuur zo toch wilde laten zien dat er met haar niet te spotten valt.
Maar vaak denk ik gewoon, dat hij het slachtoffer werd van zijn eigen ik. Zijn grote trots. Zijn grote impulsieve handelen.
We zullen het nooit weten.
Prettige verjaardag kleine broer