Hij deed me denken aan een boek van Asterix, ik weet helaas niet meer welke, maar daarin zitten Asterix en zijn vrienden in een cel en iedere keer breken zij de celdeur om iets te vragen aan de romijnse cipier, die uiteindelijk wanhopig schreeuwt of zij die deur eindelijk eens heel kunnen laten.
Het begon al op de brancard terwijl hij binnen werd gebracht. Terwijl de ambulance verpleegkundige mij een korte overdracht gaf over de lichamelijke klachten die deze man had gehad, keurde hij zelf op zijn telefoon de achterwerken van gebruinde dames in een miniscuul bikini broekje. Hij was hier zo mee bezig dat hij niet doorhad, dat er van hem verwacht werd op het bed van ons plaats te nemen.
Een kort moment later vroeg mijn collega of ik deze man weer in beeld op onze monitor kon krijgen, waarschijnlijk zat er een stekkertje los van de ecg kabel. Ik liep naar de kamer van deze man en moest constateren dat het bed leeg was. De kabels en het infuus, met wat bloed spatten en slierten lagen verloren op het lege bed. Hij moest plassen en was naar het toilet gelopen. Voor het gemak had hij alles even los gemaakt, ook het infuus had hij maar even uit zijn arm getrokken.
Ik drukte hem nadrukkelijk op zijn borst dat hij in bed of in ieder geval op de kamer moest blijven. Dat hij hier was ter observatie en dat hij ons moest bellen via de patienten bel als hij iets nodig had.
Even later kwam ik hem tegen op de gang. De ecg kabel sleepte achter hem aan. Deze was uit het apparaat getrokken. Of hier ook een dranken automaat was….
En zo ging het nog een paar keer door.
Sommige mensen zijn niet gemaakt voor een ziekenhuis…